Ceders (Cedrus atlantica/libani/deodara)
Andere namen: Atlasceder, Libanonceder, Himalayaceder
Schade score: 1 (Natuurlijke stoffen)
Ceders, ook Atlasceder, Libanonceder en Himalayaceder genoemd, zijn boomsoorten die tot de pijnboomfamilie behoren. Ze komen oorspronkelijk uit het oostelijke Middellandse Zeegebied, Zuidwest-Azië en het Atlasgebergte. Het zijn groenblijvende naaldbomen die bekend staan om hun majestueuze verschijning. Ceders zijn er in vier basissoorten - Cedrus atlantica, Cedrus libani, Cedrus deodara en Cedrus brevifolia.
De Atlasceder wordt gekenmerkt door zijn bijzondere uiterlijk - hij heeft een piramidale kroon en takken die horizontaal uit de boom groeien. De Libanonceder wordt gekenmerkt door zijn brede, bijna rechte takken en grote kegelvormige kegels. De Himalayacedar daarentegen heeft eerder naar beneden afhangende takken en lagere, brede kronen. Ceders worden ook gewaardeerd om hun hout, dat zwaar, sterk en duurzaam is. Het is aromatisch en heeft een karakteristieke amberrode kleur.
Qua nut is cederhout vooral populair in de schrijnwerkerij en de meubelindustrie. Door zijn uitzonderlijke eigenschappen wordt het gebruikt voor meubels, vloeren, tegels, muziekinstrumenten en boten. Dankzij de weerstand tegen rot en ongedierte wordt het ook buiten gebruikt, bijvoorbeeld voor pergola's, terrassen en houten gevels. De Libanese ceder staat ook bekend om zijn geneeskrachtige eigenschappen en zijn essentiële olie wordt gebruikt in aromatherapie. De Himalayaceder heeft een sterke geur die insecten afstoot en daarom wordt het hout vaak gebruikt als opvulmateriaal voor kledingkasten en ladekasten.