Chitine
Andere namen: poly(β-[1,4]-N-acetyl-d-glucosamine), poly(N-acetyl-d-glucosamine)
Schade score: 1 (Natuurlijke stoffen)
Chitine is een biopolymeer dat het hoofdbestanddeel vormt van het exoskelet van geleedpotigen zoals krabben of insecten. Het is een nauwe chemische verwant van cellulose, dat de celwand van planten en weekdieren vormt. Chitine wordt ook gevonden in paddenstoelen en sommige schimmelorganismen. De chemische naam, poly(β-[1,4]-N-acetyl-d-glucosamine) of poly(N-acetyl-d-glucosamine), verwijst naar de structuur, die bestaat uit opeengestapelde N-acetyl-glucosamine eenheden. Het verschilt van cellulose door een kleine verandering in de moleculaire structuur. Chitine is overigens na cellulose het meest voorkomende biopolymeer op aarde.
Chitine wordt in veel industrieën en producten gebruikt. Het wordt gebruikt in de voedingsindustrie, waar het dient als voedseladditief of verdikkingsmiddel. Dankzij de antibacteriële eigenschappen wordt het ook gebruikt in cosmetica, bijvoorbeeld in wasmiddelen of crèmes. In de geneeskunde wordt chitine gebruikt om verbanden, hechtingen en andere medische producten te maken. In de landbouw wordt het gebruikt als grondstof voor de productie van biologisch afbreekbare kunststoffen en mulchfolies. Een ander gebied waar chitine brede toepassingen vindt, is bij de productie van filtermaterialen, omdat het zware metalen en radioactieve stoffen kan opvangen. Tot slot wordt er ook geëxperimenteerd met het gebruik van chitine bij de productie van biobrandstoffen.