Iep (Spiraea ulmaria)
Andere namen: Filipendula ulmaria
Schade score: 1 (Natuurlijke stoffen)
De iep, ook bekend als Filipendula ulmaria, is een bladverliezende plant die typisch is voor natte weiden, waterrijke gebieden en beekoevers. Hij behoort tot de familie Rosaceae en komt voornamelijk voor in Europa en West-Azië. Het is een plant die niet alleen geliefd is om zijn uiterlijk - hij komt in de natuur voor als een struik van meer dan een meter hoog met kleine, vijfbloemige bloemen in tuilen die van juni tot augustus bloeien in een witte kleur met een zwakke geur - maar ook om zijn geneeskrachtige eigenschappen.
De iep wordt vaak gezocht vanwege zijn rijkdom aan salicylaat, de stof die de basis vormt voor de productie van acetylsalicylzuur, beter bekend als aspirine. Het bevat ook flavonoïden, fenolen, cumarines en tannines, die samen fungeren als een krachtig ontstekingsremmend en vochtafdrijvend middel. De plant wordt van oudsher gebruikt in de kruidengeneeskunde voor de behandeling van verschillende kwalen, waaronder hoofdpijn, verstuikingen, reuma en andere gezondheidsproblemen die gepaard gaan met pijn en ontstekingen. De iep heeft ook zijn intrede gedaan in de cosmetische industrie, waar het wordt gebruikt voor meer delicate en gevoelige producten zoals crèmes en tonics. De iepboom maakt al honderden jaren traditioneel deel uit van de Europese geneeskunde, ondanks het feit dat de werking tot voor kort niet volledig werd begrepen. Vóór de productie van synthetische aspirine werden de bladeren en bloemen bijvoorbeeld verzameld en gedroogd voor gebruik als medicinale thee. Vandaag de dag is het des te belangrijker omdat het een natuurlijk en vriendelijker alternatief is voor synthetische medicijnen.