Wilg (Salix caprea)
Andere namen: Wilgenkat, geitenwilg
Schade score: 1 (Natuurlijke stoffen)
De wilg, in Engelstalige landen ook wel katwilg of geitenwilg genoemd, is een van de inheemse bomen van Europa en Azië. Zijn soortnaam, caprea, is afgeleid van het Latijnse woord voor geit, omdat geiten volgens veel bronnen als eerste op katwilgen afkomen als de natuur in de lente ontwaakt. De wilg is een zeer winterharde boom die goed koude temperaturen kan verdragen en in bijna elke bodem kan groeien, hoewel hij de voorkeur geeft aan vochtige en voedselrijke grond. Het is vanwege zijn verspreiding en zijn belang voor de natuur dat mensen hem al vele generaties lang gebruiken in de meest uiteenlopende gebieden.
De bladeren en knoppen van de wilg worden al sinds mensenheugenis gebruikt in de geneeskunde. Door hun hoge gehalte aan salicylzuur, een voorloper van aspirine, hebben ze een sterke ontstekingsremmende en pijnstillende werking. Ze worden gebruikt om reuma, hoofdpijn, koorts, verkoudheid en soortgelijke kwalen te behandelen. In het verleden werd ook de geleiachtige substantie gebruikt die zich aan het oppervlak van de knoppen vormt en een sterke antiseptische werking heeft. Het hout van de wilg is licht en zacht, gemakkelijk te bewerken en daarom populair voor het maken van meubels, verschillende decoraties en andere voorwerpen. Vroeger werd het ook gebruikt om gereedschap, gebruiksvoorwerpen en rieten manden van te maken. De bast van de boom heeft ook zijn nut, want die is rijk aan looizuur en wordt gebruikt om te looien. Tegenwoordig wordt de wilg vooral gebruikt in landschapsarchitectuur als sierboom of voor bodemstabilisatie. Het is ook een waardevolle bron van voedsel en beschutting voor veel soorten insecten, vogels en zoogdieren.